Reglement Ambtshalve onderzoek KRAV
Aangepaste notitie
Door de directie in november 2014 goedgekeurde aanpassing van de in het directieoverleg van 17 oktober 2012 vastgestelde notitie
Auteur: Hans Mulder
Afdeling: Asiel
Kantoor: Arnhem
Versie: 1.1
Datum: 3 december 2014
Status: Door directie in november 2014 goedgekeurde aanpassing van de op 17 oktober 2012 vastgestelde notitie
1. Aanleiding
Sinds de invoering van het reglement Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring (KRAV) is deze klachtencommissie enkele keren gevraagd een ambtshalve onderzoek te verrichten naar de kwaliteit van de door een specifieke advocaat verleende rechtsbijstand.
De KRAV is op grond van art. 2 van het Reglement KRAV bevoegd om ambtshalve onderzoek te verrichten. In de artikelen 28 tot en met 31 van het Reglement KRAV is het ambtshalve onderzoek nader uitgewerkt.
Op 26 september 2012 vond overleg plaats met de voorzitters van de KRAV en de LARAV over het inzetten van het ambtshalve onderzoek door de KRAV als instrument voor de kwaliteitsverbetering op het terrein van de rechtsbijstandverlening aan asielzoekers en in bewaring gestelde vreemdelingen. Beide voorzitters gaven aan dat vaker gebruik gemaakt kon worden van art. 28 lid 1 Reglement KRAV.
Art. 28 Reglement KRAV vermeldt in lid 1:
“ Een fungerende commissie kan naar aanleiding van haar bekend geworden feiten en omstandigheden ook ambtshalve onderzoek instellen naar de kwaliteit van de rechtsbijstand van een bepaalde rechtsbijstandverlener. Dit onderzoek kan zowel betrekking hebben op de in een bepaald geval verleende bijstand, als zien op de rechtsbijstand die de betrokken rechtsbijstandverlener in een bepaalde periode in het algemeen heeft verleend.”
Niet is vermeld op welke wijze dit ambtshalve onderzoek plaatsvindt. Hieronder volgt een voorstel.
2. Vooronderzoek naar een eventueel ambtshalve onderzoek
2.1 Meerdere wegen kunnen leiden naar ambtshalve onderzoek
Er zijn 3 wegen te onderscheiden die leiden naar een ambtshalve onderzoek:
- Tijdens de beoordeling van een klacht komt de KRAV tot de beslissing dat een ambtshalve onderzoek geïndiceerd is. Dit kan bijvoorbeeld als in het verleden tegen de advocaat meerdere klachten zijn ingediend, of er zijn vanuit verschillende richtingen meerdere klachten ingebracht tegen dezelfde advocaat.
- Tijdens de beoordeling van een klacht komt de KRAV tot het oordeel dat er weliswaar niet voldoende reden is voor het instellen van een ambtshalve onderzoek, maar dat er zoveel omgevingsgeluiden zijn dat er wel een signaal afgegeven zou moeten worden. De secretaris van de KRAV polst bij de Raad (risicoprofielen en in ieder geval bij de beleidsmedewerker asiel) en bij ketenorganisaties of het opgevangen signaal wordt herkend c.q. of deze organisaties bereid zijn aanvullende informatie te verschaffen die, samen met de eerder opgevangen signalen, leiden tot de constatering dat het instellen van een ambtshalve onderzoek gerechtvaardigd is.
- Er komen via andere kanalen signalen bij de KRAV binnen over de kwaliteit van de rechtsbijstand van een bepaalde advocaat. Die signalen/klachten kunnen bijvoorbeeld worden aangedragen via de IND, de CIT of de medewerkers van de Raad voor Rechtsbijstand. De secretaris van de KRAV polst bij de Raad (risicoprofielen) en ketenorganisaties of de opgevangen signalen worden herkend c.q. of deze organisaties bereid zijn aanvullende informatie te verschaffen die, samen met de eerder opgevangen signalen, leiden tot de constatering dat het instellen van een ambtshalve onderzoek gerechtvaardigd is.
2.2. Volgorde activiteiten indien signaal binnenkomt bij Raad
Vooropgesteld wordt dat het signaal betrekking heeft op de inhoud van de door de advocaat verleende rechtsbijstand.
- Een externe natuurlijke persoon of commissie geeft een signaal af bij de Raad voor Rechtsbijstand over de activiteiten van een advocaat. Bijv. er is een verdenking van malversaties leidend tot slechte rechtsbijstand of er is kritiek op de inhoudelijke wijze van werken van een advocaat. Uit niets blijkt dat de aanbrenger voornemens is een klacht in te dienen bij de deken noch bij de KRAV.
- Omdat er een signaal wordt afgegeven wil de aangever klaarblijkelijk wel dat actie wordt ondernomen. De Raad voor Rechtsbijstand nodigt daarom de aangever uit voor een gesprek om deze in de gelegenheid te stellen een nadere toelichting te geven.
- De aangever brengt in het gesprek naar voren welke zaken zijns inziens een onderzoek rechtvaardigen. De Raad vraagt op welke onderdelen daarvan speciale aandacht gevestigd zou moeten worden.
- De Raad wijst de aanbrenger op de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de KRAV of de deken. Doet de aanbrenger dit dan wordt het betreffende traject gevolgd.
- Dient de aanbrenger geen klacht in dan overweegt de Raad aan de hand van de ernst van het signaal of de KRAV moet worden geïnformeerd. Is dit het geval dan legt de Raad het opgevangen signaal neer bij de secretaris van de KRAV. Voorts wordt de werkwijze als beschreven onder 2.1 sub c gevolgd.
2.3 Gesprek met de betrokken advocaat
- Is volgens de KRAV op basis van het bovenstaande een nader onderzoek geïndiceerd, dan wordt de betrokken advocaat geïnformeerd over het voornemen van de KRAV om een ambtshalve onderzoek in te stellen. De door de KRAV over de betrokken advocaat ontvangen informatie wordt daarbij, al dan niet in samengevatte vorm, aan de advocaat uitgereikt.
- De advocaat wordt door de KRAV vervolgens uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek kan de advocaat reageren op het voornemen een ambtshalve onderzoek in te stellen. Leidt die reactie niet tot een andere conclusie dan stelt de KRAV een ambtshalve onderzoek in. Gelijktijdig wordt de advocaat hiervan op de hoogte gebracht.
- De advocaat wordt alsdan eveneens geïnformeerd over wat tijdens dit onderzoek zal gaan gebeuren, wat er van de advocaat verwacht wordt en wat er van de KRAV verwacht mag worden.
3. Werkwijze bij ambtshalve onderzoek
Teneinde een goed beeld te krijgen van de rechtsbijstand die in een bepaalde, doch recente periode door de betrokken advocaat is verleend dient de secretaris een aantal volledig afgeronde dossiers uit die periode te ontvangen. Deze dossiers dienen aselectief getrokken te worden aan de hand van de lijst van vastgestelde toevoegingsdossiers in GRAS. Deze toevoegingsdossiers dienen telkens andere cliënten te betreffen. Omdat de dossiers volledig afgerond dienen te zijn, worden in asielzaken toevoegingen getrokken met de codes V060 (afgerond), V070 (afgerond), V042/V043 en V047/V048. Betreft het ambtshalve onderzoek de verleende rechtsbijstand in vreemdelingenbewaring dan worden toevoegingen getrokken met de code Z140/Z141 plus evt. de met deze bewaringszaken samenhangende toevoegingen uit de V-categorie (niet zijnde asiel). De advocaat wordt gevraagd de volledige, bij deze toevoegingen behorende dossiers toe te zenden aan de secretaris van de KRAV.
Voorgesteld wordt om op deze wijze 15 recente dossiers te trekken. Weigert de advocaat deze dossiers ter hand te stellen dan meldt de KRAV dit aan de directie van de Raad voor Rechtsbijstand. De advocaat wordt in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom de gevraagde dossiers niet ter hand worden gesteld. Is de directie van mening dat alsnog aan het verzoek tot toezending van de gevraagde dossiers moet worden overgegaan, dan wordt dit aldus aan de betrokken advocaat gemeld. Volhardt de advocaat in diens weigering dan maakt de directie aan deze advocaat een voornemen tot doorhaling van diens inschrijving kenbaar op basis van artikelen 3 onder d) en 8 onder d) inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2014.
Volgens art. 9 van het Reglement KRAV bestaat de fungerende commissie uit een voorzitter, 3 advocaatleden en een toegevoegd lid. De advocaatleden bestuderen ieder 5 van de opgevraagde dossiers. Deze advocaatleden leggen hun bevindingen vast in een rapportage voor aan de voltallige fungerende commissie. De verweerder kan in een hoorzitting ingaan op deze bevindingen.
Voor het overige geldt het Reglement Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring.
4. Toelichting op de wijziging van november 2014 op de notitie 2012
Op 17 oktober 2012 nam het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand de Notitie Ambtshalve Onderzoek KRAV (voorstel voor een werkwijze) aan. In deze notitie was een bepalende rol voor de Raad weggelegd indien de Raad een signaal zou opvangen over de vermeende slechte kwaliteit van rechtsbijstand van een asiel- of bewaringsadvocaat. Ook zou een verzoek tot het instellen van een ambtshalve onderzoek door de KRAV (bijv. via de CIT) eerst via de Raad gaan. Doel van deze bepaling was dat de Raad het verzoek evt. met informatie zou kunnen aanvullen vanuit de eigen bronnen c.q. het project Risicoprofielen. Een half jaar na aanvaarding van de notitie Ambtshalve Onderzoek KRAV werd deze notitie voorgelegd in een kennismakingsoverleg van de CIT’s met de KRAV. De CIT’s vroegen zich af waarom de Raad tussen de verzoeker en de KRAV zat als beoordelaar over het al dan niet doorzenden van het verzoek om een ambtshalve onderzoek. Zij konden met moeite worden overtuigd van het feit dat de Raad dergelijke verzoeken altijd zou doorgeleiden, evt. aangevuld met eigen informatie over de betrokken advocaat. Echter, na deze kennismakingsbijeenkomst is nog geen verzoek tot het instellen van een ambtshalve onderzoek ontvangen van een CIT, bij de Raad noch bij de KRAV.
Omdat er toch al weinig klachten worden ontvangen bij de KRAV en omdat onderzoekster Tamara Butter dit adviseerde, is tijdens de jaarvergadering van de KRAV een werkgroep ingesteld die zich zou buigen over een meer proactieve benadering door de KRAV. Die proactieve benadering zou moeten leiden tot een meer toegankelijker klachtencommissie, met meer klachten en meer verzoeken tot het instellen van een ambtshalve onderzoek. Dit zou er vervolgens idealiter toe moeten leiden dat geen enkele asiel- en bewaringsadvocaat meer ‘onder de maat’ presteert.
In de werkgroepvergaderingen kwam naar voren dat, bij evt. over een bepaalde advocaat opgevangen signalen, de secretaris van de KRAV de organisaties in het veld zou kunnen benaderen met de vraag of de opgevangen signalen op zichzelf staand zijn of dat die juist kunnen worden aangevuld. In deze situatie zou het vreemd zijn als de Raad eerst zelf verkent of de signalen/ verzoeken uit de eigen organisatie kunnen worden aangevuld en dat vervolgens de secretaris van de KRAV bij de organisaties in het veld eenzelfde vraag neerlegt. Beter zou het zijn als de KRAV de ontvangende organisatie is, die alle andere organisaties (waaronder de RvR) benadert met de vraag of het signaal bekend is of niet.
Het voorstel tot wijziging van de Notitie Ambtshalve Onderzoek KRAV ziet op het onderbrengen van de signalen/verzoeken ontvangende rol bij de KRAV.