‘Ik kan in de sociaal advocatuur echt wat voor mensen betekenen.’
Pieter Poelman (31) volgde een ongebruikelijke route als advocaat. Hij ging van de vastgoedpraktijk bij een commercieel kantoor naar de sociale advocatuur waar hij huurders bijstaat: ‘Hier staat vaak écht wat op het spel.”
Tekst: Marianne Lamers
Dat klassieke beeld dat je in films ziet, van zo’n advocaat in vol ornaat, die in de rechtszaal met veel passie en overtuiging zijn pleidooi houdt en strijdt voor de rechten van zijn onschuldige cliënt. Dat was een beetje het beeld dat Pieter Poelman voor ogen had toen hij Nederlands Recht ging studeren aan de Universiteit Leiden: in je toga het gevecht aangaan en opkomen voor de zwakkeren.
Zorgvuldigheid
Het vastgoedkantoor in Utrecht waar hij na zijn studie terecht kwam, was wat dat betreft niet helemaal waar hij op had gehoopt. Hij adviseerde in bouwzaken of in vastgoed gerelateerde vraagstukken, hij stelde contracten op en af en toe procedeerde hij, in opdracht van een woningcorporatie. “Ik realiseerde me dat ik hiervoor geen advocaat was geworden. Ik voelde me niet echt een advocaat, maar meer een soort consultant. Ik wilde dichter op cliënten zitten.”
Zijn werk bij het vastgoedkantoor mocht juridisch dan wel interessant zijn, maar Poelman miste toch ‘een bepaalde actie, een bepaalde beleving’. Die vond hij in de Amsterdamse Indische Buurt, bij Van Doorn cs advocaten waar hij sinds de lente van 2023 werkt. Op de website is te lezen over gesubsidieerde rechtsbijstand en een relatief laag uurtarief. Poelman lacht: “Ja, nu sta ik aan de andere kant en sta huurders en bewoners bij.” Hij lijkt te hebben gevonden wat hij zocht en heeft het idee vaak écht wat te kunnen betekenen voor zijn cliënten: “Er staat wat op het spel. Dat lijkt voor de buitenwereld iets futiels, maar voor mijn cliënt is het op dat moment het allergrootste probleem in zijn leven. Voor een groot advocatenkantoor zijn het kleine kruimels, maar ik denk dat het juist heel veel zorgvuldigheid van de advocaat vraagt.”
Niet alleen
Daarbij komt dat hij als ‘enorme maatschappij-nerd’ nu middenin de maatschappij staat: “Ik vind het heel interessant om als advocaat nu ook een rol te kunnen spelen in belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen.” Neem nou zoiets als de woningnood, dat zit vaak letterlijk bij hem aan tafel: “Mensen die heel lang op een wachtlijst staan, of een tijdelijk huurcontract hebben dat afloopt, of zich afvragen hoe ze hun zoon of dochter aan een woning kunnen helpen. Of mensen die denken dat de woningnood wordt veroorzaakt door migranten. Vaak voelen mensen zich benadeeld, of zijn boos, op de overheid bijvoorbeeld.”
Op die momenten gaat hij graag het gesprek aan, om ook een ander perspectief mee te geven: “Ik snap heel goed dat je als bewoner soms het idee hebt dat er niemand naar je omkijkt. ‘Maar ik zit hier toch’?, zeg ik dan. ‘En ‘die overheid’ betaalt mij om jou te helpen. Zodat jouw proces misschien wat gebalanceerder verloopt. Ik kan je niet garanderen dat we het gaan winnen of dat we het gaan halen. Maar je staat er in ieder geval niet alleen voor."
Er staat wat op het spel. Dat lijkt voor de buitenwereld iets futiels, maar voor mijn cliënt is het op dat moment het allergrootste probleem in zijn leven. Voor een groot advocatenkantoor zijn het kleine kruimels, maar ik denk dat het juist heel veel zorgvuldigheid van de advocaat vraagt.
Huisartsenvak
Hij kan mensen niet altijd helpen, maar als het lukt, geeft het veel voldoening, zeker in schrijnende situaties. Laatst had hij een man die in de maatschappelijke daklozenopvang terecht was gekomen nadat hij was gescheiden van zijn partner. Recht op woningurgentie kreeg hij niet, want hij kon niet aantonen dat hij een paar jaar onafgebroken in Amsterdam had gewoond. “Toen hebben we middels een bezwaarprocedure aan de hand van pintransacties in de buurt en verklaringen van mensen, toch kunnen aantonen dat hij al die tijd in Amsterdam had gewoond. Daarmee los je de woningnood niet op, maar zijn kansen om een woning te vinden waar hij ook zijn kinderen kan ontvangen, zijn wel weer wat groter geworden.” En ook als het niet lukt, kan hij nog wat betekenen, vertelt Poelman: “Ook als je van tevoren al weet: dit gaan we niet redden, dan kan ik nog wel meegaan naar de zitting, hen helpen in hun verdediging en hen het idee geven dat ze niet in hun eentje tegenover de woningbouw staan.”
Hij vergelijkt zijn vak wel eens met het huisartsenvak. Het is veel luisteren en voorzichtig adviseren: “Soms wil iemand procederen tot de Hoge Raad en alles uit de kast trekken. Maar soms is dat niet de beste keus en vertel ik iemand: ‘Ik weet niet of dat wel zo handig is. Je kansen lijken me niet zo groot. Het gaat je ten eerste heel veel geld kosten, ook al krijg je gesubsidieerde rechtsbijstand, en als je verliest, moet je ook een deel van de kosten van de winnaar betalen. Misschien kan je kijken naar een manier om de strijdbijl te begraven.’ Ik laat vervolgens de keus aan de persoon zelf.”
Hoe moeilijk dat advies ook kan zijn –‘soms hebben mensen al meer dan tien jaar een conflict met de woningbouw’-, het allerbelangrijkste dat Poelman kan doen, is eerlijk zijn: “Mensen zijn gebaat bij eerlijk advies, en voelen vaak zelf ook aan of iets realistisch is of niet. En dan hoor ik eigenlijk altijd: ‘Ik ben zo blij dat je eerlijk bent.’

Ships passing by
In het begin nam hij de verhalen van zijn cliënten nog wel eens mee naar huis. ‘Ik kon het mezelf persoonlijk aantrekken als iets niet lukte, en dan ging ik malen: waar had ik het beter kunnen doen, waar heb ik iets over het hoofd gezien?’ Zo was er die dame met psychische problemen die haar woning had onderverhuurd aan anderen. En dat mag niet, dus dreigde de woningcorporatie haar uit huis te zetten waardoor ze op straat zou belanden. “Haar twee dochters van zeventien en achttien maakten zich heel veel zorgen om hun moeder. Ik probeerde de rechter te overtuigen om haar te laten blijven. Dat ze inderdaad dingen had gedaan die niet mogen, maar dat ze ook psychische problemen had waardoor ze haar handelen niet goed kon overzien. Dat het onterecht zou zijn om haar op die grond eruit te zetten. We verloren de zaak. De rechter deed zijn uitspraak waar de dochters ook bij waren: die zaten op de publieke tribune. Toen was ik wel echt even ontdaan, misschien ook omdat ik het niet helemaal had verwacht, maar ook om de emotie bij die dochters te zien.”
Wat helpt is om de verhalen te delen met zijn collega’s die ook veel sociale advocatie doen. Een collega vergeleek sommige heftige zaken met ‘ships passing in the night’, een uitspraak die hij ooit van een oude rechter had gehoord: “Af en toe komt er iets voorbij en daarna verdwijnt het ook weer. Soms is dat ook letterlijk, omdat mensen helemaal verdwijnen, maar vaak ook gewoon omdat ze uit je gezichtsveld zijn. En dan moet je weer verder met andere ‘ships’. Het is goed om je te blijven realiseren dat wij als advocaten niet de kapitein op dat schip zijn. We kunnen hem hoogstens een beetje bijsturen.”
Ik wilde dichter op cliënten zitten.
Mooi vak
Als lid van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland spant hij zich in om de sociale advocatuur beter voor het voetlicht te krijgen bij studenten. Want het gaat niet goed: er komen minder sociaal advocaten bij en er vertrekken er juist meer. Op zich niet zo gek, vindt Poelman: “Typ ‘sociaal advocaat’ in op Google en je leest al vrij snel dat het hard werken is voor weinig geld. Dat zijn geen argumenten waarmee je studenten overtuigt om voor het vak te kiezen. ‘Dit moet ik maar niet gaan doen’ denken die dan.” Om dat maar meteen even te ontkrachten: “Ik kan er prima mijn leven mee leiden.”
De vele voordelen die er zitten aan het vak sociaal advocaat - maatschappelijk nut, dichtbij de cliënten, veel procederen, eigen baas want kleine zaken - komt bij het gros van de rechtenstudenten niet terecht. “We zien dat op vrijwel alle faculteiten de grote advocatenkantoren veel ruimte hebben om studenten te werven en hun verhaal te doen. Zo ging dat bij mij ook. Ik heb nooit een gastcollege gehad over sociaal advocatuur en had er geen beeld bij.” Hij is blij dat er een voorzichtige kentering gaande is: “Zowel universiteiten als sociaal advocaten realiseren zich dat er ruimte voor gemaakt moet worden. Die ruimte is er ook steeds meer, in de vorm van bijvoorbeeld gastlessen. Ook de Extended Master Sociale Advocatuur bij Tilburg Law School is een goede ontwikkeling.”
Fantastisch
Poelman ziet veel advocaten rond hun 35e stoppen: “Ze maken de overstap naar het bedrijfsleven of een overheidsinstantie. Jammer, want het is zo’n mooi vak.” Zelf was hij voorlopig nog niet van plan om te stoppen, lacht hij: “Ik ben nu 31 en vind dit werk fantastisch. Ik zie mezelf binnen afzienbare termijn echt niet iets anders doen. Ik ga er nog wel even mee door.”