‘Een goede sociaal advocaat is volhardend’
Eva Bezem (38) is asiel- en vreemdelingenadvocaat bij het Amsterdamse advocatenkantoor Prakken d'Oliveira Human Rights Lawyers. Het bestaan van sociaal advocatuur in Nederland is van grote waarde, vindt Bezem: “Wetende dat veel advocaten met hun achtergrond en intellectuele capaciteit bij andere bedrijven veel meer geld zouden kunnen verdienen, maar kiezen voor de sociaal advocatuur omdat ze dat graag willen: dat is super waardevol.”
Tekst: Marianne Lamers
Ze moet een jaar of vijftien zijn geweest toen ze strafrechtadvocate Britta Böhler op het NOS-journaal voorbij zag komen. Als ze zich het goed herinnert, ging het over de arrestatie van Böhler’s cliënt Abdullah Öcalan, de veel gezochte Koerdische leider. Het onderwerp mag dan wat vervaagd zijn in haar herinnering, Böhler’s optreden en uitstraling zijn dat niet: “Ik was diep onder de indruk van haar: stijlvol, kundig en zeker van haar zaak. Het was overduidelijk dat ze wist wat ze aan het doen was. Waanzinnig vond ik dat. Zulke vrouwen zag je in die tijd niet vaak op televisie. ‘Dat wil ik ook doen’, zei ik tegen mijn vader. En mijn vader zei: ‘Dan ga je dat doen. Wat houd je tegen?’”
Toiletten schoonmaken
Bezem’s droom kwam uit: in 2019 kwam ze te werken bij het Amsterdamse advocatenkantoor Prakken d'Oliveira Human Rights Lawyers, het kantoor dat Böhler mede oprichtte en uit zou groeien tot een internationaal gerenommeerd advocatenkantoor dat onder meer procedeert in strafrechtelijke tribunalen wereldwijd. De muren van de wachtkamer hangen vol met krantknipsels over grote zaken die het kantoor de afgelopen decennia heeft gedaan. Het procedeerde tegen Shell en Tata Steel, stelde de overheid aansprakelijk voor adopties die nooit hadden mogen plaatsvinden en stond nabestaanden bij van de slachtoffers van de massamoord in Srebrenica, en van de Onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië eind jaren veertig (dat resulteerde in excuses van koning Willem-Alexander).
Bezem, gespecialiseerd in asiel- en migratierecht, staat mensen bij in gezinshereniging, arbeidsmigratie, inburgering en nationaliteitsrecht, voor een groot deel op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand. Al tijdens haar studie internationaal recht en mensenrechten in Tilburg realiseerde Bezem zich dat voor sommige mensen heel andere wetten en rechten gelden: “Als vluchteling heb je een serieus probleem als je medische hulp nodig hebt, of last hebt van schimmel in de ruimte waar je slaapt en eet.” Stromae, de Brusselse singer-songwriter, beschrijft de realiteit van veel haar cliënten heel treffend. Zijn muziek staat regelmatig op als ze haar zaken voorbereidt. Bezem: “Hij zingt ‘à ceux qui n'en ont pas’: aan hen die niets hebben. Hij zingt over Rosa die onze rommel opruimt en Arlette die midden in de nacht de toiletten schoonmaakt, omdat wij zo nodig uit moeten gaan.”
Surinaamse oud-Nederlanders
Dat is ook het leven van haar cliënten, vertelt ze: “Zij moeten nachtdiensten draaien op Schiphol in de schoonmaak, alleen maar zodat de IND kan zien dat ze voldoende geld hebben om hun kind uit Ghana naar Nederland te laten komen. Niet iedereen heeft de keuze om het werk te doen dat hij wil, omdat je de diploma’s niet hebt, of omdat mensen een bepaald idee van je hebben. Ik heb veel respect voor deze mensen: ze werken knoerthard voor hun gezin en zijn helemaal niet bezig met burn-outs of zichzelf ‘maximaal ontplooien’. Kan ik aan het eind van de maand mijn rekeningen betalen, dáár zijn zij mee bezig.”
Ze blijft het een bizar idee vinden: het zijn totaal verschillende levens die zich vaak op dezelfde vierkante kilometer afspelen. Een goed voorbeeld is de groep Surinaamse oud-Nederlanders die ze al jaren bijstaat in hun strijd voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. “Die kom ik hier om de hoek tegen in het Oosterpark en ze wonen in de daklozenopvang in de Pijp, de buurt waar ik woon. Ik kom ze tegen als ik boodschappen doe op de Albert Cuypmarkt. Dit zijn ook gewoon mijn stadsgenoten, die ik inmiddels persoonlijk ken omdat ik al jaren voor ze werk.”

Waardering
Decennialang woonde deze groep van zo’n 800 tot 1200 mensen in Nederland, zonder papieren. Ze waren Nederlander van geboorte, maar waren toch illegaal hier: na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 waren ze hun Nederlandse nationaliteit kwijtgeraakt. En dat was discriminatie volgens de Vreemdelingenwet, stelde Bezem, omdat deze groep categorisch werd uitgesloten van het beleid voor oud-Nederlanders. Na een jarenlange lobby samen met een aantal ngo’s diende ze in het voorjaar van 2024 honderd aanvragen in voor een verblijfsvergunning: dit leidde enkele maanden later tot een Kamermeerderheid voor een tijdelijke regeling. Alle Surinamers in Nederland die vroeger de Nederlandse nationaliteit hadden en die een ongedocumenteerd verblijf van minstens tien jaar kunnen aantonen, hebben nu recht op een verblijfsvergunning.
Laatst bracht ze een bezoek aan een cliënt die met kanker in het ziekenhuis lag: “Daar heb ik jarenlang keihard voor gevochten. Die zoek ik op. Daarvan kan je zeggen: dat hoef je helemaal niet te doen als advocaat. Maar ik vind het het minste dat je kan doen op zo’n moment.” Vooralsnog heeft de persoonlijke betrokkenheid haar niet opgebroken, integendeel: “Mijn drijfveer is om mensen te helpen. Dat kan je niet doen als je te veel zakelijke afstand blijft bewaren. Natuurlijk weet ik ook dat ik geen maatschappelijk werker ben, maar als ik daar duidelijk over communiceer, krijg ik daar des te meer waardering voor van cliënten. Die zijn blij als ik zeg wat ik wel en wat ik niet voor ze kan doen.”
Geen slachtoffer
Nog niet zo lang geleden had ze een cliënt van Nigeriaanse afkomst. “Om kans te maken op een verblijfsvergunning, moest hij aan kunnen tonen dat hij hechte banden had met zijn Nederlandse kinderen: dat hij de zorg voor die kinderen op zich nam en dat hij ze elke dag afzette bij school. Daarvoor had hij een bewijs nodig van de directeur van de basisschool van zijn kinderen. Maar hij kreeg dat niet uitgelegd aan die directeur. Hij durfde niet, of hij werd niet serieus genomen, ik weet het niet. Ik wist dat als ik zou bellen, er ineens deuren open zouden gaan die anders gesloten zouden blijven. Dus dat heb ik gedaan. Maar dan wel samen met die cliënt. En toen was het: “Oh natuurlijk, we sturen het vanmiddag nog op.”
Samen de telefoon pakken, samen actie ondernemen: Bezem vindt het belangrijk dat mensen de regie voelen over hun eigen leven. “Aan slachtofferschap heeft een mens niet veel. Ook als mensen met de meest ellendige verhalen binnenkomen, zal ik ze nooit alleen maar als slachtoffer behandelen. Ik zal altijd proberen iemand in zijn kracht te zetten, hem informeren over zijn rechten en de mogelijkheden die hij heeft: ‘Oké, je hebt hier nu veel last van. Ben je al naar een dokter geweest?’ Ook zal ik mijn cliënten altijd zo vroeg mogelijk in de procedure adviseren om zo snel mogelijk de Nederlandse taal te leren.” Vanuit diezelfde verantwoordelijkheid vindt ze het belangrijk om haar kennis te delen met haar cliënten: “Als ik een procedure voer voor een cliënt, hoeft hij niet precies te snappen welk laatste arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ik uit heb zitten dokteren, maar hij moet wel begrijpen wat ik aan het doen ben. Het gaat over het persoonlijke leven van mensen, daarin moet je ze dus ook meenemen.”
‘Ik zie de sociaal advocatuur als een fundamenteel onderdeel van een democratische rechtsstaat’
Volhardend
Dat geldt ook voor gezinshereniging: door de jaren heen heeft ze veel gezinnen geholpen, soms na lang procederen, om weer herenigd te worden in Nederland. Voor veel van de zaken die ze doet, is een flinke dosis doorzettingsvermogen nodig: “Een goede sociaal advocaat is volhardend. Hij gaat tien keer hetzelfde argument aanvoeren, omdat hij weet dat het ergens op slaat. En dan zullen er negen rechters zijn die er niks mee doen, en de tiende zegt: ‘Verdorie, die advocaat, daar zit toch eigenlijk wel wat in.’ Houd het recht voor ogen en geef daar zelf een goede invulling aan en je zult zien dat je altijd medestanders vindt.” De ‘moeder van alle voorbeelden’ in de recente geschiedenis is natuurlijk de toeslagenaffaire, zegt Bezem: “Zonder al die advocaten die zijn blijven procederen en blijven vechten tot er uiteindelijk een doorbraak kwam, was dat nooit aan het licht gekomen.”
Het bestaan van sociaal advocatuur in Nederland is van grote waarde, vindt Bezem: “Ik zie de sociaal advocatuur als een fundamenteel onderdeel van een democratische rechtsstaat. Wetende dat veel advocaten met hun achtergrond en intellectuele capaciteit bij andere bedrijven veel meer geld zouden kunnen verdienen, maar kiezen voor de sociale advocatuur omdat ze dat graag willen: dat is super waardevol.”
Strijdlust
Twee jaar geleden was er een moment dat ze dat ‘Evaatje’ van vijftien ineens weer zag zitten voor het NOS-journaal, de overtuigingskracht van Britta Böhler bewonderend. Samen met twee collega’s procedeerde ze bij de Raad van State tegen de zogeheten ‘nareismaatregel’, het voornemen van de toenmalig staatssecretaris om de gezinshereniging van statushouders een halfjaar uit te stellen. Ze wonnen glansrijk. Bezem: “Eva van vijftien had dit fantastisch gevonden.” Tegelijkertijd had het ook een nare bijsmaak, vertelt Bezem: “Ik dacht ook: wat zijn we hier nou eigenlijk precies aan het doen met z'n allen? We hebben hier allemaal heel veel slimme mensen zitten die allemaal donders goed weten dat dit niet kan. Volgens de Raad van State werkte de maatregel discriminerend. Er was geen grondslag voor in de wet.”
Er is aan strijdlust geen gebrek bij Prakken d'Oliveira: “We hebben hier allemaal een gezonde naïviteit en grote wilskracht en zijn goed bewapend met de juiste kennis.
En niet te vergeten een grote liefde voor het vak.” Met een grote glimlach: “Ik houd van de thrill van het werk. Afgelopen maandagochtend mocht ik om kwart over negen al pleiten in de rechtbank: ik had het helemaal voorbereid, alles stond mooi onder elkaar, ik had alles uitgetekend en dichtgetimmerd. En dan is daar het moment dat je los mag gaan en je mag gaan uitleggen wat je allemaal hebt bedacht en waarom je puzzel klopt, geweldig. Zalig vind ik dat. En dat je daar dan de mensen die naast je zitten in die rechtszaal mee kan helpen. I love it.”
Tekst: Marianne Lamers