‘De sociaal advocatuur is nog steeds bitterhard nodig’
Al meer dan veertig jaar loopt advocaat Bernard de Leest (66) mee in het vak, deze zomer gaat hij met pensioen: “Deze doelgroep kan echt niet zonder gesubsidieerde rechtsbijstand.”
Tekst: Marianne Lamers
Hij vertelt graag over die begintijd: het waren de jaren ’70 en ’80, een tijd waarin Nederland te maken had met hoge werkloosheid en veel mensen een sterke sociale en maatschappelijke betrokkenheid voelden. Zo ook veel rechtenstudenten zoals De Leest: hun idealen voor een rechtvaardiger wereld brachten ze in de praktijk bij de zogenaamde wetswinkels. Gratis konden buurtbewoners er aankloppen voor gedegen juridische hulp.
Eén paar schoenen
De Leest ging in 1979 aan de slag bij de wetswinkel in Utrecht. Daar ging een enorme energie vanuit, herinnert hij zich: “Moet je je voorstellen: er werkten allemaal heel jonge, gemotiveerde, slimme mensen die bikkelhard werkten. Voor niets. Geld speelde geen rol. Als student had ik twee truien en één paar schoenen. Dat was het, en dat deed er niet toe.” Dat het juridische advies gratis werd verstrekt, deed niets af aan de kwaliteit, vertelt de Leest: “Alle brieven die de deur uitgingen, werden door collega's gelezen. Als het niet goed was, kreeg je dat te horen.” De wetswinkels zouden een kweekvijver vormen voor de latere sociaal advocatuur en de Buro’s voor Rechtshulp: “Alleen al in Utrecht ken ik vijf advocatencollectieven die zijn voortgekomen uit de wetswinkels.”
De Leest blijft zijn hele carrière betrokken bij de sociaal advocatuur: eerst als jurist bij het Bureau voor Rechtshulp in Amsterdam, vanaf 1996 als sociaal advocaat bij Zumpolle Advocaten in Utrecht waar hij zich specialiseert in het sociaal verzekeringsrecht, het bestuurs- en subsidierecht en het ambtenarenrecht. Zijn clientèle is in die veertig jaar weinig veranderd: “Het zijn nog steeds mensen met lage inkomens. Mensen die als ze in de problemen komen, meteen enorm in de knel komen, omdat ze geen reserves hebben. Dat gaat meteen helemaal fout, ze hebben direct stress, moeten overleven, en dus ook vaak procederen, of ze dat nou willen of niet. Door de stress die dat veroorzaakt, lopen veel cliënten de deur bij de huisarts plat en gebruiken ze veel medicatie.”
Zelfredzaam
Als voorbeeld noemt hij de gedupeerden van de toeslagenaffaire, waarvan hij een aantal mensen bijstaat: “Een groot deel van de groep die gebruik moest maken van kinderopvangtoeslag, bestaat uit alleenstaande vrouwen met jonge kinderen die afhankelijk zijn van bijstand. Dan heb je het over de meest kwetsbare groep in deze samenleving. En die wordt dan verplicht om gebruik te maken van een ingewikkeld financieel product waarbij niet vooraf wordt gekeken of je dat überhaupt wel snapt.” Iets dat hij ook niet heeft zien veranderen in die veertig jaar, is de houding van veel overheidsinstanties, maar ook die van de rechtspraak: “Die is nog steeds: ‘dit had je allemaal kunnen weten als burger, dus jij zit fout’. Je wordt geacht alles te snappen en de rechter rekent je er ook op af. Dat was de houding al in 1979, en die is alleen maar verhard. De burger is zelfredzaam, volgens de overheid, maar dat is hij niet.”

Hij vertelt over een 70-jarige cliënt van Marokkaanse komaf die in conflict was met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). “Na de dood van zijn vrouw wilde hij hertrouwen. Zijn nieuwe vrouw vond hij in Marokko: zij bleef daar wonen, hij kwam na de bruiloft weer terug naar Nederland. Niet veel later viel er een brief van de SVB op de mat: ‘U bent hertrouwd, maar heeft dat niet aan ons gemeld. Dat had u wel moeten doen. Daardoor heeft u te veel uitkering ontvangen: uw uitkering gaat met 20% omlaag. En omdat u het niet gemeld hebt, krijgt u én een boete én u moet het geld dat u te veel hebt ontvangen, terugbetalen.’” In totaal ging het om meer dan 2000 euro bovenop zijn vaste lasten, vertelt de Leest: “Dat zorgde voor een groot probleem, want dat bedrag had hij niet en zijn inkomen ging door zijn huwelijk omlaag. Het gevolg: enorme stress.” Bovendien voelde het onrechtvaardig: zijn zoon, die zijn vader -digibeet en laaggeletterd- ondersteunde, had het huwelijk namelijk wel doorgegeven aan de gemeente. Die verzekerde hem de melding door te geven aan de SVB.
Opgeknapte laptops
Wat bleek: “In zijn situatie had hij het ook nog apart aan de SVB moeten doorgeven met een wijzigingsformulier. Maar dat wisten vader en zoon niet en er was niemand die ze daarop wees. We wisten de boete terug te draaien, maar deze casus staat niet op zichzelf, dit gebeurt heel vaak. Kijk, en dat is mijn punt: hoe hadden deze mensen dat nou kunnen weten?” De oplossing kan heel eenvoudig zijn, volgens de Leest: “Denk daar als SVB over na en creëer meer ‘mens tot mens contact’: als je weet dat de kans op hertrouwen heel groot is bij deze doelgroep, wijs je deze mijnheer bij voorbaat al op de rare regels die wij hiervoor hebben bedacht in dit land. Vertel hem wat hij kan verwachten en wat hij moet doen.” Hij kan zich er behoorlijk boos over maken: “Ik hoor de hele tijd: de burger heeft geen vertrouwen in de overheid. Ja, vind je het gek? Ik kan je honderden voorbeelden geven van waar het allemaal fout is gegaan. En het is allemaal op te lossen. Heel ingewikkeld hoeft dat niet te zijn, maar je moet als overheid wel even naast de burger gaan staan.”
Een andere zaak die hem bij is gebleven, is die van de man die oude laptops opknapte en ze weggaf aan kinderen die afhankelijk waren van de Voedselbank. “Hij was zijn baan in de ICT kwijtgeraakt en ontving een WW-uitkering. Omdat hij zijn tijd graag nuttig wilde besteden, besloot hij kinderen te helpen die het moeilijk hadden. Na een anonieme tip bij het UWV, kreeg deze mijnheer een brief op de mat: ‘Uw activiteiten vertegenwoordigen waarde in het economisch verkeer en kunnen we kwalificeren als werk waar je tenminste het minimumloon mee kunt verdienen. Dus u mag de uitkering van 12.000 euro die u tot nu toe heeft ontvangen, terugbetalen. En omdat u het niet heeft gemeld, krijg u een boete van 6.000 euro.”
Trauma
‘Helemaal in paniek’ meldde de man zich bij de Leest. Die ging in bezwaar: “Ongegrond. In beroep: nog steeds ongegrond. In hoger beroep: gegrond.” Waar het UWV en de rechter niet met zijn pleidooi meegingen, ging de Centrale Raad van Beroep dat wel: “De boete werd teruggedraaid, want mijn cliënt bleek het wél keurig te hebben gemeld. Alleen bleek dat op het formulier waarop hij dat moest doen, zijn activiteiten niet tussen de opties stonden. Mijn cliënt had geprobeerd aan te geven dat hij dit aan het doen was en enkele opties doorgehaald, maar zijn letterlijke activiteiten stonden daar niet bij. Het argument van UWV dat mijn cliënt laptops aan het ‘refurbishen’ was en daarmee waarde creëerde, veegde de Centrale Raad van tafel: het ging hier om oude afgeschreven laptops van tien jaar oud die mijn cliënt uit elkaar haalde en weer in elkaar zette. Liefdewerk, oud papier. Die laptops waren in euro’s nog steeds geen drol waard.”
Het recht zegevierde: de man hoefde de boete niet te betalen en kreeg de uitkering die hij inmiddels aan het afbetalen was, weer terug van UWV. Eind goed, al goed, zou je zeggen. Maar vergis je niet in de enorme impact die dit heeft op een mensenleven, benadrukt de Leest: “Dit heeft in totaal meer dan vijf jaar geduurd. Deze mijnheer, zoals zoveel mensen die ten onrechte zijn beschuldigd, was fors getraumatiseerd. Want wat had hij nou helemaal fout gedaan? En dan vijf jaar moeten vechten voor je je gelijk krijgt, terwijl je alleen maar goede dingen aan het doen was. Dus als je het dan hebt over vertrouwen in de overheid, dan hebben we er met deze mijnheer weer één minder.”
De burger heeft geen vertrouwen in de overheid. Vind je het gek? Je moet als overheid wel even naast de burger gaan staan.
Gedragswetenschap
Een pijnlijk detail aan deze zaak was het feit dat de inspecteur van het UWV die de boete had uitgedeeld, bij de Leest in de klas zat: “Ik doceerde sociaal recht in die tijd en ontdekte dat zij het rapport had geschreven. Ze vertelde me dat ze een slecht gevoel had gehad na haar beslissing. ‘Ik hoop dat je gaat winnen’, zei ze.” Het is tekenend voor de houding van veel ambtenaren, vindt de Leest: “Ze volgen de regels, maar denken niet mee met de burger. In dit geval lag een juridische oplossing voor de hand: als hij een stichting had opgezet en een ANBI-status had aangevraagd, was het allemaal geen probleem geweest.” Hij roept het al jaren: laat niet alleen juristen, maar ook gedragswetenschappers meekijken bij het maken van regelgeving: “Zij stellen vragen als: ‘Is dit uitvoerbaar? Gaan mensen het snappen?’ Als het antwoord nee is, moet je het niet doen, of je moet iets aanleveren waardoor mensen het wel snappen. Hetzij in de vorm van een tool, hetzij met mens tot mens contact.
Nog één laatste voorbeeld dan. Bij een bezuiniging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), moest de huishoudelijke hulp van veel uitkeringsgerechtigden opnieuw geïndiceerd worden: was het aantal uur dat mensen per week toegewezen kregen, wel echt nodig? De bezorgde, blinde dame van 75 die zich bij de Leest meldde, vertelde dat ze van de vier uur die ze per week aan hulp kreeg, 2,5 uur moet inleveren: meer had ze volgens de gemeente niet nodig. De Leest besloot polshoogte te nemen bij haar thuis, in één van de Utrechtse wijken waar hij als 20-jarige student ook al kwam: “Een half uur voordat de werkster kwam had ik met haar afgesproken. Op het moment dat het huis op zijn viest is, zeg maar. Het was inderdaad een behoorlijke rommel.”
Nuttige kat
De Leest viel nog wat op: “Ik zag dat ze iets had geknoeid op het aanrecht en dat haar kat dat plasje had opgelikt. Het lege, omgevallen kopje lag er nog.” Uit het verhaal dat de Leest even later had met de werkster, begreep hij dat er sprake was van grote eenzaamheid: “De werkster was de enige die er over de vloer kwam. Dus er ging al snel een half uur op aan sociaal contact. Bovendien was het huis extra rommelig, omdat de bewoonster blind was.” De werkster sloot haar verhaal af met de opmerking dat ‘mevrouw blij mag zijn dat ze een kat heeft’: “Want die zorgt er voor dat het niet nog viezer is.” Volgens het beleid van de gemeente kwam de extra schoonmaak die het hebben van een huisdier met zich meebrengt voor rekening van de aanvrager.
In het bezwaarschrift dat de Leest naar de gemeente stuurde, maakte hij duidelijk dat zijn cliënt de uren meer dan nodig had en dat de kat van de cliënt bovendien ook nog eens voor flink wat besparingen zorgde in plaats van extra schoonmaakkosten: “Door de kat hoefde de afdeling ongedierte niet uit rukken als ze een paar keer iets had geknoeid en een huisdier bij een 70-plusser is een goede manier om eenzaamheid te bestrijden: ook één van de Wmo-doelstellingen. Dus beste gemeente, tel uit je winst.” De gemeente was overtuigd: de uren van de Leests cliënt werden gecorrigeerd.
Alles uit de kast
Zonder de hulp van gesubsidieerde rechtsbijstand, was deze mevrouw haar huishoudelijke hulp voor een groot deel kwijtgeraakt, betoogt de Leest: “Deze doelgroep kan echt niet zonder. Ieder jaar, al jarenlang, wordt 350.000 keer gebruik gemaakt van ondersteuning door een sociaal advocaat. Je kunt dit ook niet overlaten aan maatschappelijk werk of een buurtteam, want deze regels zijn van zo’n hoog niveau. Zonder jurist ben je nergens. Om dit soort regels aan te vechten, moet je alles uit de kast kunnen halen.” Ondanks het feit dat hij ziet dat de overheid wat ‘responsiever’ lijkt te zijn na de toeslagenaffaire, is de sociaal advocatuur nog steeds ‘bitterhard’ nodig: “We zijn er nog lang niet. De problematiek is heviger dan ooit. De maatschappij is complexer geworden en er staat veel meer op scherp. Er zal een verandering van mindset moeten komen: we moeten niet tegenover de burger staan, maar naast hem.”
Tekst: Marianne Lamers