‘Opkomen voor de zwakkeren is de hoogste stand van beschaving die je kunt bereiken als samenleving’
Advocaat Anna Kwint (40) komt in Groningen op voor mensen die materiële én immateriële schade ondervinden door aardbevingen. In alle zaken die ze aanneemt, probeert ze een ‘menselijke ondertoon’ te brengen: ‘Het kan voor de buitenwereld soms om heel banale dingen gaan, maar een major ding zijn in een mensenleven.’
Tekst: Marianne Lamers
Ze was erbij, bij het begin. Als piepjonge advocaat-stagiair die kort daarvoor haar eed had afgelegd, beantwoordde Anna Kwint in 2013 al die wanhopige telefoontjes van Groningers die zich niet gehoord voelden. Honderden bevingen als gevolg van de gaswinning in de noordelijke provincie hadden geleid tot duizenden schademeldingen: scheuren in muren, daken, trappen en rioleringen leverden onveilige situaties op, er was grote financiële onzekerheid door waardevermindering van huizen, en er waren meldingen van serieuze gezondheidsklachten door jarenlange stress. “Sommige mensen voelden zich zo onveilig in hun eigen huis dat ze met een evacuatierugzak naast hun bed sliepen – of daardoor juist niet meer konden slapen.”
Pijnlijk
In januari 2015 kwam het nieuws naar buiten dat De Haan - het advocatenkantoor waar Kwint destijds werkte - namens 120 boze Groningers de Nederlandse Staat dagvaardde en de NAM (verantwoordelijk voor de gaswinning) voor de rechter sleepte, voor de ‘aantasting van woongenot en psychisch leed veroorzaakt door de aardbevingen’. De gedupeerden eisten een vergoeding voor zowel de immateriële schade als de waardevermindering van hun huizen. Een mijlpaal, omdat de klachten van de Groningers niet eerder zo serieus waren genomen. Dat had de situatie nog pijnlijker gemaakt, vertelt Kwint: “Het werd gewoon ontkend, alsof het niet bestond. In 2013 keken ze ons aan alsof we gek waren als we in de rechtbank kwamen. Mensen voelden zich totaal niet gehoord, wisten vaak niet eens waar ze terecht konden met hun klacht.”
Ze is trots dat ze toentertijd bij het kantoor werkte dat de procedures startte die leidden tot de schadevergoedingen waar gedupeerde woningeigenaren in Noord-Nederland nu recht op hebben. Inmiddels komen zo'n 110.000 huishoudens voor deze regeling in aanmerking. Maar ook mét die regeling is er nog steeds veel onrecht, ziet Kwint. Ze werkt inmiddels bij Forum Advocaten & Rechtsanwalt in Groningen. Op haar kantoor hangen grote ingelijste posters met daarop afbeeldingen van vrouwen die uit de Gouden Eeuw lijken te zijn gestapt, maar dan nét een tikkeltje anders, uitdagender, rebelser. Eén van de posters doet denken aan een Vogue-cover, maar is beklad met graffiti waardoor er nu geen Vogue meer staat, maar Rogue: ‘schurk’. Je moet er niet te veel achter zoeken, lacht Kwint: ‘Ik word er vrolijk van.’ En vooruit, als het dan toch iets moet zijn, dan is het niet bang zijn om af te wijken, buiten de lijntjes te durven kleuren.
Menselijke ondertoon
Bij Forum ontfermt ze zich, net als bij De Haan, middels het bestuursrecht over de schrijnende gevallen, de gevallen die buiten de regeltjes van de standaard schadevergoedingen vallen. Dossiers die vast zijn gelopen, trajecten die al jaren duren, zaken waarbij de psychische schade vaak velen malen groter is dan de materiele schade. Die menselijke ondertoon probeert ze in alle zaken die ze aanneemt, in te brengen: hoe lang heeft deze persoon al moeten wachten, wat heeft het nou echt voor hem betekend? “Dat kan voor de buitenwereld soms om heel banale dingen gaan, maar een major ding zijn in een mensenleven.”
Laatste ontmoette ze iemand die vertelde over de laatste paar jaar van het leven van haar opa: “Die waren voor hem verschrikkelijk geweest. Hij was dementerend en het enige waar hij mee bezig kon zijn, waren aardbevingen. En zo is hij ook heengegaan. Zoiets maakt enorme indruk op mensen, ook op de nabestaanden.” Een ander voorbeeld: “Stel je voor dat er een deskundige bij je thuiskomt die zegt: ‘Nou, er is hier wel heel wat aan de hand. Dit is een onveilige situatie.’ En vervolgens moet je achttien maanden wachten voordat je hoort wat het dan precies is, en intussen lopen je kleine kinderen er rond.” Of neem de cliënt die ze nu heeft, een mijnheer van dik in de tachtig, die samen met zijn vrouw en hun gehandicapte zoon - inmiddels ook al zestig - in een huis woont met aardbevingsschade: “Niet super schokkend of zo. Niet dat het huis instort. Maar wel al jarenlang heel veel ellende, van schade aan het huis, veel stress, je niet gehoord voelen.”

Vliegen
Daar komt bij dat de kap van het huis langzaam is gaan draaien waardoor de man vooral ’s zomers veel last heeft van vliegen die door de ontstane kieren naar binnen kruipen. Kwint: “’Anna’, zegt hij dan, ‘ik vind het zo vreselijk. Er komen geen mensen meer op bezoek bij ons. En dat wil ik niet.’ Er wordt helemaal geen rekening gehouden met wat het voor hem betekent op zijn leeftijd. Dat hij de hoop had om van zijn oude dag te kunnen genieten in zijn huis, maar dat daar helemaal niks van terecht komt, omdat hij alleen maar stress heeft van die vliegen. Daar komt nog bij dat die man het ontzettend ingewikkeld vindt om digitaal te communiceren met de overheid. Hij overziet het allemaal niet.”
Wat Kwint voor hem kan betekenen? Ze is even stil en zegt dan: “Ik kan zorgen dat hij een schadevergoeding krijgt, maar daar zit hij niet zo op te wachten. ‘Ik heb niet zoveel aan geld. Ik ben oud’, zegt hij tegen me. Wat ik hem wél kan geven, is dat er naar hem geluisterd wordt. Tijdens de hoorzitting moesten er twee ambtenaren drie kwartier naar de beste man luisteren. Zonder weerwoord. Gewoon luisteren. Dat geeft zoveel erkenning en voldoening, niet alleen voor hem, maar voor heel veel mensen die ik bijsta.”
Iedere advocaat zou een klein deel van zijn praktijk moeten inrichten ten behoeve van de sociaal advocatuur. Als we dat met zijn allen dragen, dan hoeven de sociaal advocaten die nu de eindjes soms niet aan elkaar kunnen knopen, het ook niet alleen te dragen.
Complex
Ze ziet het als een belangrijke taak om cliënten wegwijs te maken in ‘de brij van alle regels en belangen’: “Er wordt tegenwoordig veel van mensen verwacht. Heel vaak komen mensen bij mij met ‘Anna, ik weet niet waar ik moet beginnen.’ En ik begrijp dat heel goed. Er is een soort algemene standaard, waarvan wordt verwacht dat iedereen dat moet kunnen snappen, maar we realiseren ons niet dat er heel veel mensen zijn die dat niet kunnen. Het is zelfs voor mij soms heel complex.”
Het is belangrijk om je te kunnen inleven in de ander, ook al sta je er anders in: “Als je voor de rechtbank staat, moet je er wel met overtuiging staan. Dat betekent dus ook dat je je kunt voorstellen dat iets voor een ander wél vreselijk kan zijn. Je moet er wel in geloven.” En daarbij mag een advocaat best emotie voelen, zegt Kwint: “Ja, je moet boos worden. Het moet je ergens raken. Ik kan mijn werk beter doen als ik zelf de verontwaardiging voel, en de cliënt ook.”
Verantwoordelijkheid
Ze was eigenlijk best verbaasd dat ze werd gevraagd om geportretteerd te worden als sociaal advocaat. Ze voelt zich namelijk helemaal geen ‘hardcore’ sociaal advocaat: “Misschien is 15% van mijn zaken voor mensen die het niet kunnen betalen, de rest is gewoon commercieel.” Wel is het er met de paplepel ingegoten, op het advocatenkantoor waar ze het vak leerde: “Dat was dan wel een commercieel kantoor, maar daar deed iedereen het er gewoon bij. Het was vanzelfsprekend, een beetje de mores.”
Zo zou het overal moeten zijn, vindt Kwint. “Iedere advocaat zou een klein deel van zijn praktijk moeten inrichten ten behoeve van de sociaal advocatuur. Als we dat met zijn allen dragen, dan hoeven de sociaal advocaten die nu de eindjes soms niet aan elkaar kunnen knopen, het ook niet alleen te dragen.”
Fantastisch gevoel
Sociaal advocatuur, ‘het hoort er gewoon bij’, vindt Kwint: “Ik vind dat een verantwoordelijkheid van elke advocaat: je staat ook mensen bij die niet de financiële middelen hebben om jou te betalen.” Waarom? “Omdat je advocaat bent. Je bent een heel belangrijke speler in een rechtsstaat, en dat recht moet voor iedereen vrij toegankelijk zijn.”
Bovendien leer je er ontzettend veel van, vertelt Kwint. Ze herinnert zich één van haar eerste zaken, een dame uit Zwolle die werd gekort op haar uitkering omdat zij zou samenwonen met iemand: “Die was helemaal in paniek. Voor haar was dat echt het einde van de wereld. Ik weet nog dat de ambtenaar in kwestie me belde nadat we de zaak in bezwaar hadden gered: hij had nog nooit gezien dat er iemand zóveel werk van had gemaakt. Ik had er ook alles aan gedaan, had alles uit de kast getrokken. Zij was enorm blij. En dat gevoel, dat ik zo’n enorm verschil had gemaakt voor haar, dat was zo'n fantastisch gevoel. Het gaat vaak om de kleine dingen.”
Roots
Haar Tsjechisch-Slowaakse roots maken dat ze veel waardering kan opbrengen voor de Nederlandse vrijheid en rechtsstaat: “Wij mogen in Nederland gelukkig zijn met wat we hebben en hoe we dat met elkaar hebben. Soms vind ik mensen wel heel kritisch en ontevreden over van alles. Ik denk dat het belangrijk is om goed te kiezen waar je kritisch over bent. Het opkomen voor degenen die onrecht is aangedaan of voor de zwakkeren in de maatschappij, is de hoogste stand van beschaving die je kunt bereiken als samenleving. Wij hebben het echt waanzinnig goed voor elkaar. Dat zijn niet de herinneringen uit mijn jeugd.”
Op de dag dat de Tsjechen en Slowaken de Dag van de strijd vierden voor vrijheid en democratie, postte ze een uitspraak van de schrijver en oud-president Václav Havel: “Hoop is niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen, maar de zekerheid dat iets zin heeft, ongeacht hoe het afloopt.” Die zin zou je ook op haar werk kunnen betrekken, zegt Kwint: “Lang niet alles wat ik doe, leidt tot een waanzinnig resultaat. Maar ik doe het ook niet per se voor het resultaat. Soms moet je ook gewoon iets doen, omdat je vindt dat het goed of belangrijk is om te doen. En soms kan je er dingen wel mee veranderen. Kijk maar naar die aardbevingszaken die we in 2013 begonnen. Iedereen keek je aan alsof je gek was, en kijk eens waar we nu zijn.”
Tekst: Marianne Lamers