Langetermijnmonitor 'Raadsman bij verhoor'
Het WODC heeft in het kader van een langetermijnmonitor onderzoek gedaan naar de organisatie en toepassing van het nieuwe recht op verhoorbijstand centraal, over het eerste jaar na invoering.
Het recht om een advocaat voorafgaand aan het verdachtenverhoor te spreken (consultatiebijstand) bestaat sinds 2010. Het recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor was tot 1 maart 2016 voorbehouden aan aangehouden, minderjarige verdachten; maar na deze datum was het ook voor aangehouden meerderjarige verdachten een feit. In deze eerste editie van de langetermijnmonitor ‘Raadsman bij verhoor’ staan de organisatie en toepassing van het nieuwe recht op verhoorbijstand centraal, over het eerste jaar na invoering. Het betreft de periode maart 2016 tot en met februari 2017.
Volgens de registratiegegevens van de politie (Basisvoorziening Handhaving (BVH)) is in de beleidsperiode consultatiebijstand verleend in 62% van alle verhoren – al dan niet door de overheid gefinancierd. In de periode van de nulmeting was het totale aandeel nog 52%. Afgaand op een gerandomiseerde selectie van pv’s is het percentage verdachten dat zowel consultatie- als verhoorbijstand kreeg, 31% van het totaal.
Politierespondenten concludeerden ruim tien maanden na invoering van de OM-Beleidsbrief dat het realiseren van advocaten bij verhoren redelijk loopt. Het aansluitend op elkaar plannen van consultatie- en verhoorbijstand lukte in ruwweg de helft van de gevallen. De grootste bottleneck voor de opsporing bleek wachten op de advocaat en soms daarmee gemoeide taken.
Een door de politie waargenomen neveneffect van wachten op de advocaat is dat verdachten – ook die van kleinere feiten – vaker in verzekering worden gesteld (ivs), wat niet in hun belang wordt geacht.
De vergoedingssystematiek en/of -hoogte van de verhoorbijstand was volgens de meerderheid van de bevraagde advocaten niet adequaat. De tijd die verhoorbijstand kostte varieerde sterk per verdachte/zaak, maar steeg volgens advocaten over de hele linie boven de in de vergoeding veronderstelde tijd uit. Advocaten wezen tevens op het aanzienlijke verschil in werkbelasting van het éénmalig drie uur in verhoor zitten versus drie keer reizen naar steeds een één uur durend ver hoor. Een vraag die niet kan worden beantwoord is, of de vergoedings(-systematiek) advocaten heeft ontmoedigd om tijd en energie in verhoorbijstand te steken.
Alle gegevensbronnen wijzen in de richting dat advocaten zich in de verhoorkamer terughoudend opstelden. De pv’s laten over het algemeen weinig activiteit van de advocaat zien; in een kwart van de eerste verhoren is iets ondernomen, meestal eenmalig.
Download document
- 2018_Langetermijnmonitor 'Raadsman bij verhoor'
PDF Document1.8 MB
Publicatie van
- WODC
- WODC | C.M. Klein Haarhuis
Documentsoort
- Onderzoek(srapport)
Bron
Trefwoorden
- Strafrecht
- Toegang tot het recht
Gerelateerd

Sinds 1 maart 2016 hebben verdachten van een strafbaar feit recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Het WODC monitort de organisatie en toepassingspraktijk van dit recht. Dit is de tweede rapportage.

In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek van het WODC naar de toegang tot gesubsidieerde juridische ondersteuning gedurende de kinderopvangtoeslagaffaire.

In dit rapport is onderzocht welke drempels burgers ervaren in de toegang tot het recht, specifiek de groep die op grond van het inkomen niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand (de niet-Wrb-gerechtigden).